SV | En het zal uw oogst en uw brood opeten, [dat] uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard. |
WLC | וְאָכַ֨ל קְצִֽירְךָ֜ וְלַחְמֶ֗ךָ יֹאכְלוּ֙ בָּנֶ֣יךָ וּבְנֹותֶ֔יךָ יֹאכַ֤ל צֹאנְךָ֙ וּבְקָרֶ֔ךָ יֹאכַ֥ל גַּפְנְךָ֖ וּתְאֵנָתֶ֑ךָ יְרֹשֵׁ֞שׁ עָרֵ֣י מִבְצָרֶ֗יךָ אֲשֶׁ֥ר אַתָּ֛ה בֹּוטֵ֥חַ בָּהֵ֖נָּה בֶּחָֽרֶב׃ |
Trans. | wə’āḵal qəṣîrəḵā wəlaḥəmeḵā yō’ḵəlû bāneyḵā ûḇənwōṯeyḵā yō’ḵal ṣō’nəḵā ûḇəqāreḵā yō’ḵal gafənəḵā ûṯə’ēnāṯeḵā yərōšēš ‘ārê miḇəṣāreyḵā ’ăšer ’atâ bwōṭēḥa bâēnnâ beḥāreḇ: |
En het zal uw oogst en uw brood opeten, [dat] uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het zal uw oogst en uw brood opeten, [dat] uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw schapen en uw runderen opeten; het zal uw wijnstok en uw vijgeboom opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, door het zwaard.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!